afb. Crispijn van de Passe, 1574-6637
EYNDHOUTS (Adriaan van), overleden te 's Gravenhage 17 April 1621, zoon van Hendrik, heer van Empel en Meerwijk en schepen van 's Hertogenbosch, en van Elisabeth van Doerne. Hij wordt in een bossche schepenakte van 1609 jonker genoemd en was in hetzelfde jaar schout van het Overkwartier van den Lande van Cuyck. Hij was tijdens den tachtigjarigen oorlog koningsgezind, wat evenwel niet hetzelfde was, zooals velen thans meenen, als spaanschgezind. Hij smeedde kort vóór den aanvang van het twaalfjarig bestand, met Jacob Mom, ambtman van het land van Maas en Waal (vgl. dl. III, kol. 875), Elbert van Boetbergen, heer van Maasbommel, Gerard Preys, kommandant van 's Heerenloo en anderen een aanslag om Tiel bij verraad aan den baron van Grobbendonck, den koningsgezinden bevelhebber van 's Hertogenbosch over te leveren. Dit plan viel echter in duigen, zonder dat zijn ontwerpers toen daarvoor eenige straf opliepen. Maar toen genoemd bestand ten einde liep, werd hij deswege met Jacob Mom en Elbert van Boetbergen door de staatschen gevangen genomen en naar 's Gravenhage gevoerd, waar zij aan verraad schuldig verklaard werden en ter dood veroordeeld, terwijl hun goederen verbeurd werden verklaard. Hij was gehuwd met Margriet van Steenhuys, dochter van Dirk en Anna van Nydeggen, die hem de volgende kinderen schonk: Hendrik, kapitein der kurassiers in keizerlijken dienst, huwde Maria Anna van Kessel genaamd Roffaert (overleden te Roermond 7 Sept. 1664); Adolf (die voorgaat); Frans, luitenant-kolonel der kurassiers in keizerlijken dienst, sneuvelde in 1635 in Bour- | 248 |
gondië; Catharina (overleden te Gent 17 Febr. 1660), huwde in Mei 1642 Antoine van Huerne, heer van Schiervelde (overleden 19 Mei 1666); Maria (overleden te Baarlo in 1651) huwde omstreeks 1635 Jan van Laer van Hoenlo, heer van Baerlo 1637-53, lid der ridderschap van Roermond, zoon van Hendrik en Anna van Eyll, erfdochter van Baerlo; en Elisabeth. Zijn portret bevindt zich in de verzameling portretten van het provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant; het is gegraveerd door Cr. de Passe.
Zie: P. Bor, Gelegentheyt van 's Hertogenbosch, 146 en 147; Sententie in 1621 uitgegeven door Hillebrant Jacobszn.; A. van Sasse van IJsselt, De Familie van Eyndhouts in Taxandria XI (1904), 134-136, 198-205, 226-227, waar zijn portret staat afgebeeld; Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XXXIII (1896-97), 252, 357-358; Maasgouw (1898), 8, 24.
| 249 |
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden V (1859) 73, 303
P.C. Molhuysen en Fr.K.H. Kossmann, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek 9 (1933) 248-249